Art and the dream of self-transcendence

Show simple item record

dc.contributor.author Hurst, Andrea
dc.contributor.editor Mare, Estelle Alma
dc.date.accessioned 2015-07-09T12:09:03Z
dc.date.available 2015-07-09T12:09:03Z
dc.date.created 2013
dc.date.issued 2013
dc.description.abstract Given a fundamental ontology that takes materiality to be essentially “no-thingness”, I explore the claim that humans create art in response to the dream of self-transcendence. I unpack the paradoxical idea that transcendence is as much materialisation as the dissolution of existing formations. This is elaborated through three echoing “iterations” in which this idea of art as self-transcendence is “repeated differently”. I consider art as construction of a “semblance” (Lacan), best understood as an unceasing play between the serious, dynamic economy of self-edification and the ironic aneconomy of self-dissolution (Derrida). I shift attention to art-making as the expression of this dynamic in another body, and consider the difference between “signature” and “factor”, the role of Lacan’s object “a” and the idea of “the zone”. Finally, since there is no self without another self to recognise it as such, I consider art as a declaration of love, and artworks as “love-machines” (Deleuze & Guattari) that function as a call for mirroring repetition in the other’s empathic response. This conceptual framework suggests a way to distinguish between art and artifice. en_ZA
dc.description.abstract In het licht van een fundamentele ontologie die materialiteit in wezen opvat als “on-dingelijkheid”, onderzoek ik de bewering dat mensen kunst creëren als antwoord op het ideaal van zelftranscendentie. Ik verken het paradoxale idee dat transcendentie evenzeer materialisatie is als het verdwijnen van bestaande formaties. Dit wordt in detail uitgewerkt in drie resonerende “iteraties” waarin het idee van kunst als zelftranscendentie “verschillend herhaald” wordt. Ik beschouw kunst als het construeren van een “gelijkenis” (Lacan), wat best begrepen wordt als een onophoudelijk spel tussen de ernstige, dynamische economie van zelfschepping enerzijds en de ironische anti-economie van zelfvernietiging (Derrida). Vervolgens richt ik de aandacht op kunstproductie als een uiting van die dynamiek in een ander lichaam en diep ik het verschil uit tussen “signature” en “factor”, de rol van Lacan’s “object a” en het begrip “zone”. Omdat er geen zelf kan zijn dat niet erkend wordt als zelf door een ander zelf, zie ik kunst als een liefdesverklaring en kunstwerken als “liefdesmachines” (Deleuze & Guattari) die fungeren als vraag naar weerspiegelende herhaling in het empathische antwoord van de ander. Dit conceptueel kader laat toe een onderscheid te maken tussen kunstwerk en artefa en_ZA
dc.description.uri http://reference.sabinet.co.za/sa_epublication/sajah en_ZA
dc.format.extent 13 Pages en_ZA
dc.format.medium PDF en_ZA
dc.identifier.citation Hurst, A 2013, 'Art and the dream of self-transcendence', South African Journal of Art History, vol. 28, no. 3, pp. 91-103. [http://www.journals.co.za/ej/ejour_sajah.html] en_ZA
dc.identifier.issn 0258-3542
dc.identifier.uri http://hdl.handle.net/2263/46815
dc.language.iso en en_ZA
dc.publisher Art Historical Work Group of South Africa en_ZA
dc.rights Art Historical Work Group of South Africa en_ZA
dc.subject Fundamental ontology, en_ZA
dc.subject Self-transcendence en_ZA
dc.subject Materialisation en_ZA
dc.subject Art en_ZA
dc.subject Love en_ZA
dc.subject Empathy en_ZA
dc.subject Artifice en_ZA
dc.subject.lcsh Art -- History
dc.subject.lcsh Architecture -- History
dc.title Art and the dream of self-transcendence en_ZA
dc.title.alternative Kunst en het ideaal van zelftranscendentie en_ZA
dc.type Article en_ZA


Files in this item

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record